
Hondje uitlaten…
Al drie jaren lang wisselen Inge en ik elkaar dagelijks af bij het uitlaten van onze trouwe viervoeter ‘Steffie’. Inge gaat met de auto naar het prachtige losloopgebied ‘Hemmeland’ en ik steevast met een heel oud rubberbootje zonder waarde, want onze nieuwe rubberboot waag ik er niet aan. Je kunt namelijk nergens aanmeren, dus laat ik het bootje het strand oplopen met de motor omhoog voor het laatste stuk, want er liggen ook allemaal stenen op de bodem. Steffie kan meestal niet wachten en springt er al veel eerder uit, wat de manoeuvre dikwijls enigszins bemoeilijkt… Enfin het lukt me altijd weer om met droge voeten op de kant te komen, waarna we een dik uur wandelen.
Storm
Het waait straf, en de windgetijde op de Gouwzee doet zijn werk. Door de zuidwestelijke wind is er wel 80 cm water weggewaaid naar de overkant van het Markermeer en op alle havens is er reuring om de lijnen te lossen, want anders hangen de schepen aan de steigers.
“Je gaat toch niet met het bootje naar de overkant met deze storm?” vraagt mijn lief bezorgd als ik ’s middags aanstalten maak om Steffie uit te laten.
Ik pak de verrekijker en bestudeer het golfpatroon nabij het strandje aan de overkant, 10 minuten varen verderop.
“Hmmm… moet wel kunnen hoor. De wind staat dwars voor de baai met het strandje langs. Ik hoop alleen dat er nog een beetje water staat, want het is erg laag!”
Even later ga ik in mijn regenpak met Steffie naar het bootje, dat nu wel heel diep naast de steiger ligt. Met wat acrobatische toeren kom ik er in en sla eerst vijf minuten aan het pompen, want ze staat vol water na al die hevige stortbuien…
Oversteek
Het ouwe trouwe Yamaha motortje loopt bij één trek aan het koord en Steffie duikt zonder enige twijfel ruim een meter de diepte in bij me in het bootje. We hebben wind mee en we verlaten onder het gierende geluid van de storm door het want van zeilschepen de haven. Het is grijs en het miezert, kortom heerlijk weer…
Als we ons baaitje aan de overkant naderen, zie ik de waterlijn van de twee schepen - die al sinds jaar en dag daar achter het anker liggen - wel zo’n 20 centimeter hoger staan, ten teken dat ze aan de grond zitten. Eén ervan ligt helemaal scheef, want die ligt precies op een stenen damwand, waarvan er om de honderd meter ééntje onder water om het hele Hemmeland heen ligt. Als ik de baai indraai, zijn de golven weg, maar ik zie dat water zich zo ver heeft teruggetrokken, dat het strandje zich meters verderop bevind. De motor pruttelt en maalt al door de modder van de bodem en snel trek ik het staartstuk omhoog. We schuiven nog een meter door en komen ruim drie meter uit de kant al vast te zitten.
Drijfzand
Ondertussen is Steffie er al met een sierlijke sprong uitgedoken en weet – zei het met modderpoten – de kant te bereiken, maar ik moet nog… De bodem ziet er even mooi bezaaid met schelpjes uit als verderop en ik denk zo uit het bootje te stappen, maar dat valt tegen. Zodra ik gewicht op mijn rechtervoet buiten het bootje zet, zak ik door het schelpenlaagje tot halverwege mijn knie in de blubber. “Nou, dan de andere voet ook maar.. !” mopper ik, en ook die zakt diep weg. Ik probeer twee stappen te doen, want dan ben ik op hardere bodem, maar mijn rechterschoen blijft achter. Even heb ik een déjà vu dat ik aan het wadlopen ben en ga verwoed graven naar mijn schoen. Tot aan mijn elle boog graaf ik in de stinkende modder en vind zowaar de schoen terug. Even later zit ik op de boomstam mijn sokken en schoenen te spoelen, terwijl Steffie me al probeert te verleiden met haar frisbee. “Even wachten schat, baasje moet nog even de blubber uit zijn broekspijpen spoelen...
Wind gedraaid
Uiteindelijk sjomp ik met kletsnatte voeten soppend over het Hemmeland en tracht de frisbee gericht voor Steffie te gooien. Dat wil niet. Het waait veel te hard, dus stop ik hem in mijn zak en zoek een stok voor ons speelse kameraadje. Het is stil in het natuurgebied, iets wat je zelden meemaakt, maar als er hier en daar een dikke tak over het wandelpad ligt, snap ik het wel… De natuur heeft het zwaar, want de bomen zitten nog vol blad. Toch kom ik een wandelgenoot tegen die ook een bordercollie heeft.
“Je bent helemaal nat man!” lacht hij, “je bent toch niet met dat ouwe bootje gekomen?”
Ik vertel hem mijn avontuur en hij lacht; “… en je moet ook noch terug!”
We lopen een klein uurtje en ik merk dat de wind aantrekt, maar ook van richting verandert.
“Ik moet maar naar mijn bootje Lodewijk, want de wind draait naar het noordwesten. Dan ligt het baaitje pal aan lagerwal en kom ik er niet meer weg!”
Stevig stappen we door, terwijl onze Steffie en Max zich vermaken met een gevonden bal.
Lagerwal
Bij het bootje aangekomen, ziet het er niet goed uit. De golven rollen recht het baaitje binnen en het oude bootje rolt verontrustend.
“Hoe wil je dit gaan doen?” vraagt Lodewijk bezorgd.
“Eh… eerst een stukje de baai uit roeien en dan snel het staartstuk naar beneden!” lach ik wat onzeker.
Er is door de gedraaide wind wat water teruggekomen en ik red het nu om zonder te hoeven wadlopen in het bootje te komen. Als Steffie ook binnenboord is, krijgen we een zet van Lodewijk, zodat we een beetje water onder de kiel hebben. Ogenblikkelijk begin ik te roeien, maar de wind is te sterk, waardoor ik richting de basaltblokken de baai weer in drijf. Verwoed ga ik in de weer met een bootshaak en duw mezelf naar dieper water. Je wilt niet weten hoe lang ik heb lopen kloten om die baai uit te komen, maar als uiteindelijk het staartstuk van de motor naar beneden kan, ben ik zielsgelukkig dat het ouwe trouwe ding in één keer aanslaat. Dan vol gas de baai uit, maar ook daar kom ik nu een onverwacht onderwaterobstakel tegen. Ik zit op die stenen damwand!
Supermotor!
Klappend, knetterend en sputterend weet ik over de dam heen te komen, door het staartstuk iets op te lichten, maar in ieder golfdal raakt het schroefje de stenen. “Als die breekpen het maar houdt!” roep ik naar Lodewijk, die mijn stuntwerk vanaf de kant gespannen gade slaat. Uiteindelijk hebben we wat meer water onder het bootje en hevig stuiterend, buizen we - bakken water overnemend - in de golven op. Ik steek de duim omhoog naar Lodewijk, die ons bezorgd na kijkt en Steffie hangt vandaag even niet dapper met haar voorpootjes over de boeg. Ze maakt zich klein en draait het kontje in de wind op, waarbij ze me vertwijfeld aankijkt met een blik; “Vinden we dit nog leuk baasje?”
Thuisgekomen, droog ik Steffie af en vertel mijn lief in telegramstijl mijn avontuur, daarna stap ik onder een warme douche…
Een half uurtje later belt Lodewijk me op; “Ah… je neemt de telefoon op. Blij je te horen. Ik was er niet gerust op dat je de overkant zou halen…”
Note: De bijgaande foto’s van de situatie heb ik de volgende dag gemaakt, want tijdens het avontuur heb ik daaraan niet gedacht…
Evert