
Controle…
Nederland heeft alles goed onder controle en het wetboek met regelgeving past al lang niet meer door een brievenbus, maar moet wellicht vervoerd worden met een heftruck. Af en toe worden wij burgers bestookt met deze regelgeving, want wij zijn het die er aan moeten voldoen en iedereen ‘behoort de wet te kennen’! Een schier ondoenlijke zaak en gelukkig zijn er wetsdienaren, handhavers en waakzame overheidsmedewerkers die ons er telkens op wijzen dat we aan de veelheid van regeltjes moeten voldoen.
Het nautisch gebeuren ligt ook sterk onder de loep en ik moet toegeven dat het ook wel mag, want veel dingen kunnen gewoonweg niet. Toen we de Meander V afgebouwd hadden, waren we in de eerste jaren veelvuldig aan controles onderhevig. Ik rij al 20 jaren auto en ben misschien 2 keer aangehouden voor een controle, maar in de 2 jaren dat we met het nieuwe schip voeren, zijn we een veelvoud daarvan gecontroleerd. Ik begon me er aan te ergeren, maar een goede vriend van ons pakte het heel anders aan…
Een mooie anekdote:
Henk heeft een mooi stoer motorscheepje gebouwd en bevaart al zijn hele leven alles wat vloeibaar is. Als er iemand weet wat veilig en bekwaam varen is, zal hij dat zeker zijn. Op een rustige herfstdag had hij een mooi gratis ligplaatsje gevonden, maar ’s morgens was het plaatsje niet meer zo geweldig want hij lag onder een boom. Die had het hele schip bedolven onder haar vallende bladeren en daar ergerde Henk zich aan want ze geven vlekken in de lak als je ze laat liggen.
“Ga jij maar varen, dan spoel ik het schip wel even af…” oppert hij aan zijn eega die nog in haar ochtendjas loopt. Dapper spuitend met een sigaar in de mond, spuit hij lustig het blad van het schip, totdat hij plotseling een paar ‘mannen der wet’ naast zijn vrouw in de stuurhut ziet staan. Verbaasd en verbrand laat hij de dekwasslang vallen en haast zich naar binnen. Dan ziet hij zijn vrouw volslagen verrast en ongemakkelijk achter het roer zitten terwijl twee mannen - behangen met wapentuig - dicht naast haar staan, al waren ze voornemens haar in de boeien te staan. Achter het schip brult een grote zwarte rib met de rest van de dienders, waaruit blijkt dat ze van daaruit op het achterdek gestapt zijn.
“Heren… wát is de bedoeling hiervan? Ik ben er niet van gediend dat jullie hier zomaar binnen stappen. Dit is huisvredebreuk!”
“Wij mogen dat meneer, wij hebben hier het recht toe!” stamelt de jonge wetsdienaar wat ongemakkelijk.
“Alleen als je een huiszoekingsbevel van de officier van Justitie hebt, mag je hier zomaar binnenvallen! Zo niet, dan kun je eerst fatsoenlijk vragen of je aan boord mag!” briest Henk zwaar geërgerd. “Nou, kom op… wat is zo belangrijk dat je zomaar mijn schip binnenstormt terwijl mijn vrouw hier nog niet eens gekleed aan het roer zit? Ik wil nog naar huis vandaag…”
“We willen graag uw radarpatent zien!” wijst de wat oudere collega, tikkend op de grote beroeps radarkast die Henk voor een prikkie op de kop getikt heeft.
“Ik heb geen patent en zeker niet voor die radar. Moet dat dan?” antwoord Henk kort.
“Zeker meneer, deze radar vereist een radarpatent en die mag u dan helemaal niet aan boord hebben!”
“Oh nee? Mooi, wacht maar even!” en Henk buigt zich nu met een rood hoofd over de grote kast op het dashboard, trekt de stekkers er aan de achterzijde uit en schroeft de beide bakelieten sterknoppen uit de beugel. Hij pakt de zware kast op en drukt hem in de armen van de jongste wetsdienaar roepende; “Zo… meenemen, en nu van boord!”
Volledig uit het veld geslagen staan beide agenten hem aan te kijken of ze water zien branden en ze proberen vervolgens voorzichtig uit te leggen dat het zo niet gaat. Henk blijft aansturen op het feit dat ze nu zijn schip moeten verlaten, met of zonder radar, want de eerste sluis komt in zicht.
Hoe het verder afgelopen is, zal ik eenieder besparen maar dat Henk zijn radar moest verwijderen, is een feit…
Evert